PROJECT

Dijkversterking Stad Tiel

Bepaling rivierkundige effecten rivierwaartse dijkversterking

Veel dijken moeten versterkt worden om aan de hoogwaterveiligheidsnorm te voldoen. Het dijktraject “Stad Tiel”, dat bij het stedelijk gebied van Tiel langs de Waal ligt, is er daar één van. Dit traject is op meerdere faalmechanismen afgekeurd en het versterken heeft binnen het nationale ‘Hoogwaterbeschermingsprogramma’ (HWBP) en binnen Waterschap Rivierenland een hoge prioriteit.

Binnendijkse versterkingen kunnen lastig inpasbaar zijn in de omgeving door bestaande bebouwing of infrastructuur en daarmee kostbaar zijn. Versterking in buitendijkse richting – dus richting de rivier – kan dan een goed alternatief zijn. Versterken aan de buitenkant betekent echter een versmalling van het rivierbed. Dit kan gevolgen hebben voor waterstanden en stroomsnelheden in de rivier. De buitendijkse versterking mag niet tot opstuwing van de hoogwaterstand of andere negatieve rivierkundige effecten leiden, tenzij deze gecompenseerd worden.

Om een goede afweging te kunnen maken tussen binnen- of buitendijks versterken, heeft HKV voor Waterschap Rivierenland (WSRL) in een verkennende fase voor een aantal dijktrajecten in beeld gebracht hoeveel opstuwing te verwachten is door de buitendijkse versterkingen. Voor het inschatten van de opstuwing hebben we een vuistregel gebruikt, die afhankelijk is van de hoeveelheid rivierafvoer die de rivierwaartse dijkversterking blokkeert. Deze informatie heeft WSRL gebruikt om afwegingen te maken richting het vaststellen van het voorkeursontwerp voor de dijkversterking.

Nu het voorkeursontwerp is vastgesteld, is in juli een vervolgfase gestart waarin de rivierkundige effecten met modelberekeningen (WAQUA) worden bepaald conform het Rivierkundig Beoordelingskader. Dat gaat niet alleen om opstuwing bij hoog water, maar ook bijvoorbeeld te verwachten hinder voor de scheepvaart door dwarsstromingen op de rand van de vaarweg of zelfs morfologische effecten (erosie zomerbed).

Op basis van de rivierkundige effecten kan worden besloten om de versterking alsnog binnendijks op te lossen, óf om compenserende maatregelen in het rivierbed te treffen om de negatieve rivierkundige effecten tegen te gaan. In het laatste geval kunnen ook deze compenserende maatregelen door ons in beeld gebracht worden.